30 jan. 11 Zondag

Toch maar weer de wekker gezet. Je weet maar nooit of je te laat wakker wordt. Maar wederom niet nodig gehad. We rijden nu een stuk terug, naar ‘Wai-O-Tapu’. De afstand is ongeveer 25 kilometer en het is niet zo druk op de weg. We kopen een kaartje, natuurlijk met korting. We krijgen te horen dat we rustig de eerste en de tweede “loop” kunnen lopen en dan richting de ‘Geijser’ moeten gaan. Dit is het park uit, dan in de auto stappen en dan 3 kilometer terug rijden.  Logisch toch! Nu is het een natuurverschijnsel dus kan je het niet verplaatsen, zodat alles in een park ligt. Wij dus om kwart voor 10 het park uit en richting de ‘Lady Knox’. We waren niet de laatste dus we kunnen na vertoon van de entreekaarten makkelijk onze camper kwijt. We zoeken een plekje op de tribune en wachten rustig af wat er komen gaat.

 

We weten al een beetje dat de natuur hier een handje geholpen wordt. Door het toevoegen van een soort waspoeder vind er een reactie plaats in de grond, waarna de geiser er 4 tot 5 minuten overdoet om te gaan spuiten. Eerst wordt er nog de geschiedenis van de geiser vertelt en langzaam maar zeker wordt hij actiever. Eerst een beetje belletje blazen en daarna er vol tegen aan. Het is een mooi gezicht als hij tot uitbarsting komt. De video- en fotocamera’s van uit de hele wereld schieten hun plaatjes en beelden. Wij doen gezellig mee. Na een paar minuten houden al veel mensen het voorgezien. Wij gaan ook weg met in het achterhoofd dat we dan eerder terug in het park zijn dan de bussen. Dat ging allemaal prima. Nu hebben we voordat we naar de geiser gingen al het eerste gedeelte gezien. De champagnepool en vele andere bijzondere natuurverschijnselen. Modderpoelen, kraters en borrellende pooltjes komen we tegen. Zelfs een “gifgroene” pool past hier in de omgeving. Door het hele park heen  ruiken we de geuren en zien we de kleuren van zwavel, ijzeroxide, antimonium, koolstof, silicium, mangaan en arsenicum. Dit hele zooitje bij elkaar geeft aparte kleuren combinaties en brengt een heerlijke geur voort. We hebben het goed gedaan

 

 

 

 

Als we terug lopen naar de ingang, komen we de ‘bussen’ van mensen tegen. Op plekken waar wij vanmorgen alleen stonden staan ze nu met 20 man te kijken. Lekker makkelijk foto’s maken. Wij ontvluchten de stank en gaan van het park af. 3 kilometer naast het park liggen nog enkele ‘mudpools’.  Het zijn behoorlijke grote mudpools. Ze blubberen prima en zeer onregelmatig. Soms komt er een ‘burp’ uit de grond waar je hem niet verwacht en je schrikt je zelf dan de ‘blubber’. Misschien komt hier  die uitdrukking wel vandaan! Tijd om de honger te stillen. Het is zondag dus alle grote supermarkten zijn gewoon open. Niet zo moeilijk doen. Van 8 uur ’s morgens tot 10 uur ’s avonds. We rijden naar een plek bij enkele meren.

 

We hebben de tijd aan ons zelf en lopen rond de ‘Blue Lake’. De kleur spreekt voor zich. Maar pas op aan de andere kant van de heuvel ligt de “Green Lake”. Dus hier is het spreekwoord het meer aan de ander kant van de heuvel is altijd groener. We wandelen het eerste gedeelte in de schaduw. We hebben stille hoop dat de zon er nog is als we halverwege zijn, want daar lopen we een stuk over gras en een soort strand. Net als we het strandje op stappen is de zon weg. We kijken nog even naar boven. Langzaam lopen dan heb je kans dat we hem weer zien, voordat we het strand aflopen. En ja hoor. Aan het einde van het strand daar is hij weer. We gaan ordinair even plat op de grond liggen. Genieten van de zon. Na een half uurtje is het tijd om het laatste stuk te lopen. Als we vlak bij de auto zijn komen we weer op een strandje. Er zijn mensen die lekker zwemmen in het Blue Lake en komen er niet blauw uit. Ach het is toch vakantie…. We trekken onze zwemkleren even aan en wagen een gok. Het zonnetje doet nog lekker zijn best en we nemen zelfs nog een duik in het meer. Let op er wordt hier over meervoud gesproken. We nemen een duik. Verbazing alom dus!! Ook deze dag is weer voorbij gevlogen. Nog maar een paar te gaan.

 

31 jan. 11 Maandag

Vandaag staat de rit naar de Coromandel op het schema. We dumpen eerst ons vuile water en nemen weer vers water tot ons. Als je nagaat hoeveel water er door heen gaat, dan schrik je toch wel een beetje. Dan doen wij nog zuinig aan.  We zetten de reis voort langs de oostkust van het Noorder Eiland. Af en toe pikken we een glimpje op van de Pacific Ocean. Maar hoofdzakelijk rijden we door bergen en zien dan niets van het water. De weg is smal en bochtig. We hebben het idee dat er een uittocht plaats vind van de Coromandel. Op de rechterrijbaan, de rijbaan die van het noorden af komt rijden heel veel auto’s. Het lijkt wel zwarte maandag. Dit als vergelijking van de zwarte zaterdagen in augustus in Frankrijk. Om de 10 auto’s, voornamelijk pick-up trucks, rijdt er wel een auto met een aanhanger met daarop een boot. Heel veel boten hebben we gezien. We hebben meer boten gezien dan campers, terwijl we toch in camperland zijn. Af en toe parkeren we de wagen aan de kant, zodat de “locals” met hun auto ons kunnen passeren. Aan het getoeter te horen wordt dit op prijs gesteld.

 

 

 Na een mislukte poging tot het bezoek van een ‘Hot Spring’ in Waihi Beach, is het bezoek aan de “Hot Water Beach” een leuke ervaring. 25 kilometer na Tairua slaan we rechtsaf richting strand. Na 8 kilometer parkeren we de auto bij een strand en zien veel mensen vlak bij een paar rotsen zitten. Het lijkt ons dat het daar moet gebeuren. We lopen een stukje door de Pasific Ocean en komen aan bij de rotspartij. Op het ogenblik wordt het vloed en dat kan je merken want het strand wordt zienderogen kleiner.

 

 

Er zitten mensen lekker in een kuil. Het zal toch geen Zandvoort zijn? Maar het is geen Zandvoort, de voertaal is gewoon Engels. De mensen zitten in deze kuil omdat er warmwater van onderaf de kuil in loop. Als je in zo een kuil staat voelt het water ook lekker warm aan. Maar als je met de voeten het zand in graaft, dan weet je waar het water vandaan komt. Je houdt het geen 10 seconden vol. Het water wat naar boven komt heeft een temperatuur van 60 graden lezen we later.

De combinatie zeewater en ‘grondwater’ maakt alles lekker behaaglijk. Dat vinden wij niet alleen, maar ook een stel uit Colorado USA. We hebben even gezellig zitten babbelen met deze mensen. Zij doen ook de rit van zuid naar noord. Na een half uurtje gaan we terug naar de auto. Maar wat doe je met twee paar voeten die nat zijn en onder het zand zitten. Juist lekker laten drogen. De zon schijnt toevallig heel even en we laten onze grote gele vriend zijn werk doen. Na een half uurtje afzien op het grasveld zijn ze droog genoeg om weer in de schoenen te gaan. Verder maar weer. Het laatste stuk naar de plaats Coromandel. We nemen de geasfalteerde weg. De andere optie is een onverharde weg  van 22 kilometer. We nemen de gok niet, dus rijden we iets om. We rijden nu aan het noordelijke gedeelte van de Coromandel. We zien onderweg veel bomen, takken en rotsen liggen. Zo maar midden op de weg. De weg is soms aan een kant afgesloten. Zo zijn er wel 20 van zulke plekken waar het verkeer veel hinder van heeft. Afgelopen vrijdag heeft het hier zo gespookt, waardoor er kleine aardverschuivingen hebben plaats gevonden met dit als resultaat. Wij vragen ons natuurlijk gelijk af; Waarom ruimen ze dat niet op?  Maar het antwoord is duidelijk. Ze maken eerst de weg vrij, één rijbaan eerst en daarna van onderaf aan opruimen. Wij komen waarschijnlijk vanuit de verkeerde hoek aanrijden. Op de camping doen we nog even navraag over de weersituatie van morgen. De regen zou vanmiddag komen en zou morgen tot de lunch blijven. Maar het regent nog niet dus…… We zien wel weer. We mogen nog niet klagen, we hebben tot nu toe maar 2 dagen echt regen gehad.